Dag 3 2 en 1

Na een rit door stralend weer komen we aan op de tweede camping van de reis. Begeleidt door het ontvangstcomité manoeuvreer ik de camper onder de dennenbomen. Gelukkig is er volop schaduw want tijdens het rijden onder de brandende zon zijn we oververhit geraakt. We laden snel de stoelen uit en met een glas ijskoude cola gaan we in de welkome schaduw zitten uitblazen van de eerste tocht deze groepsreis. We zullen samen met drieënveertig mensen in tweeëntwintig campers een rondje om de Adriatische zee gaan maken. Startpunt Punta Sabioni tegenover Venetië. Dan door Kroatië naar het zuiden waar we vanuit Dubrovnik met de veerboot over steken naar Bari in Italië. Vervolgens reizen we naar het noorden tot wij vlakbij Venetië ons eindpunt bereiken. Het geheel zal vier weken in beslag nemen, vier weken waarin we van alles zullen ondernemen en ondertussen de leden van de groep beter leren kennen. Op deze camping zien we er nog niet zoveel, hooguit de uitgeputte buren die ook vermoeid in stoelen onder de bomen hangen. De rest ligt waarschijnlijk in het zwembad. Daar, in dat chloorrijke water, zullen ze mij niet zo gauw vinden. Zwemmen is lekker maar dan wel zonder badpak in een rivier of kanaal waarop ik de afgelopen veertig jaren voer.

Vanmorgen vertrokken we vanaf Punta Sabioni waar we de afgelopen twee dagen het begin van de reis beleefden. Wat onwennig scharrelde ik daar rond over de camping. Nu en dan werd ik gegroet door iemand. Ik had geen idee wie dat dan was, ik nam maar aan dat het ook een lid van het reisgezelschap was. Immers, het was een erg grote camping waar heel veel mensen verbleven. Voor mij een nogal vreemde ervaring. Tijdens al de reizen die ik maakte kun je het aantal campings dat ik bezocht op een hand tellen. Ik had geboekt voor het maken van een camperreis, en had me niet gerealiseerd dat we geen gebruik van eenvoudige camperplaatsen zouden maken, maar van dit soort erg luxe campings. De reis was georganiseerd door de NKC waar ik lid van ben. Die letters staan toch voor Nederlandse Kamper Club, of heb ik het al die tijd verkeerd begrepen? Toch maar even het wereldwijde web bezocht om te achterhalen hoe het zit. Daar werd mij duidelijk dat het de Nederlandse Kampeerauto Club is. Dus blijf ik bij mijn geloof dat het een camper club is. Met een camper maak je gebruik van een camperplaats. Je overnacht ergens op een parkeerplaats of in de vrije natuur. Na wat gemopper van mijn kant heeft mijn lief mij er van kunnen overtuigen dat het erg lastig zou zijn om vierentwintig plaatsen te vinden op plekken die uitsluitend voor campers bedoeld zijn. Daarbij herinnerde ze mij aan mijn steeds terugkerende irritatie over mensen die van te voren plekjes reserveren op dergelijke terreinen.

De camping lag dus op Punta Sabioni, een schiereiland tussen de Adriatische zee en de lagune waarin men ooit de stad Venetië bouwde. Daar was ik nog nooit geweest dus maakten wij van de gelegenheid gebruik om die stad te gaan bezoeken. Met snelle boten was het een korte overtocht. We schaften ons kaartjes voor die boten aan en tevens een muilkorf voor Isabel onze trouwe viervoeter die natuurlijk ook mee ging. Bij de vertreksteiger begon ik al te twijfelen aan deze onderneming. Het was er waanzinnig druk en toen we werden ingescheept had dat erg veel weg van het vullen van een harington. Opeengepakt scheurde de veerboot met brullende motor over de lagune terwijl ik dacht aan overvolle bootjes vol vluchtelingen die spoorloos in de Middellandse zee verdwijnen.

Niet zo lang voor het begin van onze reis had ik op de televisie een reportage over Venetië gedurende de corona epidemie gezien. Het was er toen erg rustig. Een tweetal bewoners kwamen aan het woord. Zij spraken over de heerlijke rust die over de stad was neergedaald. Natuurlijk verwachtte ik niet dat het nog altijd zo rustig zou zijn, maar de overweldigende drukte die mij trof bij

aankomst in de stad deed mij huiveren. Wat een enorme mensenmassa. Hoe konden hier nog mensen leven. Overal was het dringen en duwen. Ja, er staan overal prachtige gebouwen, maar probeer daar maar eens naar te kijken als je wordt voortgestuwd door een kudde toeristen. Om op adem te komen doken we snel smalle stegen in. Daar kreeg lief angst voor beroving. Nou, ik had meer angst om overlopen te worden door de woeste horden die de stad als een bulldozers doorkruisten. Na een uur smeekte ik haar de stad te mogen verlaten. Ik wilde zo snel mogelijk terug naar de camping. Die was voor mij veranderd in het beloofde land. We vochten ons een weg terug naar de aanlegsteiger en kwamen op adem op de nu bijna lege veerboot die ons terug bracht naar Punta Sabioni. Wat een rust heerste er op de camping. Van de weeromstuit zou ik nog gek op campings worden. Een vriendin heeft tegen me gezegd dat ik de stad gezien moest hebben. Ik heb het gezien, liever had ik nooit een glimp van die stad opgevangen.

Buiten het campingterrein vond ik lange rechte onverharde wegen die de landerijen doorkruisten. Overal kweekten men groenten en fruit. Eindeloos kon ik dwalen tussen de uitgestrekte landerijen. Zo deed ik weer energie op voor de volgende uitdaging. Een gezamenlijk diner in het restaurant naast de camping. Uit eten gaan is niet direct mijn hobby, maar met drieënveertig mensen aan tafel gaan was een uitdaging waar ik enigszins tegenop zag. Het werd nog moeilijker toen tijdens de wandeling een enorme onweersbui losbarstte en ik drijfnat op de camping terugkeerde. Zo kwam ik vervelend opvallend als laatste aan tafel. Het eten was goed en uiteindelijk ontspande ik me in het grote gezelschap. Gedurende deze reis zou ik nog vele nieuwe dingen leren.

Op de route tussen Punta Sabioni en de camping waar we nu verblijven zouden we een tweetal interessante punten bezoeken. Het eerste was een Romeinse ruïne. Nee niet Venetië, die stad blijft nog wel een paar jaar in takt. Onze speciaal voor deze reis aangeschafte navigatieapparatuur leidde ons naar dat eerste punt. Een parkeerplaats bij de ruïnes. Helaas was er iets niet helemaal goed gegaan en belandden we op de parkeerplaats van een vliegveld. Waren de coördinaten die ik invoerde niet goed of had ik een fout gemaakt? De Romeinse ruïnes sloegen we maar over en reden verder naar het volgende bezienswaardige punt. Dat zou een fraai havenstadje zijn. Ook nu belandde we op een grote parkeerplaats tussen moderne bebouwing. Er stonden een flink aantal campers geparkeerd waarvan de bezitters naarstig opzoek waren naar de bezienswaardigheden. De warmte en niet aflatende gloeiende zon benamen ons de moed de andere camperaars te volgen dus vervolgden we onze weg naar de eindbestemming van deze dag.

Niet veel later reden we de camping Mare Pineta binnen en werden enthousiast ontvangen door onze reisleiding. We kregen ons plekje toegewezen en als welkomstgeschenk van de campingeigenaar een cadeau voor onze Isabel. Een pakje met poepzakjes en een proefmonster hondenvoer, de boodschap was duidelijk. Het werd tijd voor de laatste high-light van deze dag. Een wandeling over een smal stijl kalkstenen pad buiten het campinghek over de rug van een heel hoge klif. Het uitzicht over de Adriatische zee was adembenemend. In de verte gleden schier onbeweeglijk zeiljachten over het glinsterende water. Nog veder weg zagen we enkele zeeschepen geankerd liggen voor de havenstad Triest. Wat een uitzicht. Dit maakte alle teleurstelling van de afgelopen dag meer dan goed. We volgden het pad een uur lang richting een op de rotsen gebouwd kasteel. Toen werd het hoog tijd om terug te keren want er stond een briefing op het program zodat de reisleiding ons kon informeren over het programma van de volgende dag.

Die avond ontvingen we een toegift. Het was ouderwets aardedonker op de camping en de hemel volledig onbewolkt. Voor het eerst sinds lange tijd konden we genieten van de ontelbare sterren aan het firmament. Uitkijkend over de nu zwarte zeespiegel zagen we een kralenketting van lichtjes die de oevers in de verten markeerden.

Dag 4

De volgende morgen zijn wij als eerste vertrokken. Gisteravond hadden op de landkaart een route uitgestippeld waarmee we het makkelijkst en snelst langs de grote stad Triest zouden geraken. Met die kennis hadden we het navigatiesysteem uitvoerig geïnstrueerd. Snelwegen vermeden we, maar er was een goed alternatief, ook een vierbaansweg. Helaas, het erg eigenwijze apparaat besloot onderweg een heel andere route te nemen zodat we dwars door de stad moesten laveren. Achteraf niet zo erg. We reden langs mooie gebouwen, prachtige paleizen, fraaie beelden en schitterende fonteinen. Alles schoon en in perfecte staat, veel mooier dan die afgelebberde boterham Venetië.

De volgende barrière was Slovenië. Volgens het reisboek was het een aanrader om de stad Koper te bezoeken. Wij hadden besloten die rechts te laten liggen. Daar zou het vast weer krioelen van de toeristen. Wij zochten wel wat anders dat ook de moeite van het bezoeken waard was. Al snel reden we in Slovenië, we waren de grens overgestoken voor we het goed en wel in de gaten hadden. Volgens de reisleiding zouden we door een heel smal stukje Slovenië rijden en aankomen in Kroatië. Al gauw kwam de grenspost in zicht, nog een paar honderd meter en we waren eindelijk in Kroatië. Ik schrijf eindelijk, niet omdat de groepsreis alzo lang duurde. Maar omdat wij al ruim twee weken onderweg waren. Lief wilde voor het begin van de reis een poosje tussen de bergen van Oostenrijk verblijven. En ik wilde niet meer dan een paar honderd kilometer per dag rijden. Wij volgden kleine wegen naar het zuiden van Duitsland. Daar was het zo druk met campers dat we aan het einde van de middag teneinde raad een plek op een grote camping namen. Daar zouden we dan maar even blijven en profiteren van de wasmachine in het toiletgebouw. Het was er erg druk, nog geen Venetië maar er liepen voortdurend menden rond onze camper. Ik ergerde me flink aan het gebrek aan privacy. Mijn meereizende poes Diesel vond het ook maar niets en bleef angstvallig binnen. Ik zag haar wel door de openstaande deur naar buiten loeren maar begreep niet waarom. Plots schoot ze naar buiten, op een vogeltje af dat wij toen pas zagen. Daarna hebben wij Diesel nooit meer gezien. De hele avond en nacht ben ik blijven roepen en zoeken. Op het gevaar af gearresteerd te worden omdat er een vreemde vogel over de camping scharrelde. Ook de volgende ochtend bleven we zoeken. Helaas was onze plek verhuurd aan een ander en moesten we voor elf uur zonder Diesel vertrekken. Een alternatief was er niet. We reden naar Oostenrijk en na vijftig kilometer vonden we eindelijk een camperplaats. De volgend ochtend reden we terug naar Duitsland en parkeerden buiten de camping. De hele ochtend zochten we, overal vroegen we of iemand haar gezien had. Niets leverde het op. Bij veel mensen lieten we ons telefoonnummer achter en reden weer naar Oostenrijk. Een dag later gingen we door naar Punto Sabioni omdat de georganiseerde reis begon. Dus overschaduwd door verdriet waren we aan die reis begonnen en reden nu door Slovenië waar we de grens met Kroatië eindelijk gingen passeren. Een camper voor ons nam de vrachtwagen baan en wij volgden zonder nadenken. Vlak voordat hij de grens overstak begon hij achteruit te rijden. Wij hadden geen keus en deden het zelfde. De voorganger nam plots een opening in de afzetting en schoot weg. Dus ik reed weer door naar de grens. Dat personen auto’s in file die zelfde grens passeerden betekende voor mij niets. Ik had wel gezien dat een douaneambtenaar de paspoorten daar controleerde dus had ik mijn raam in afwachting van een ambtenaar vast geopend. Die sprong uit het hokje waar hij auto’s controleerde en begon hevig te gebaren en schreeuwen. Gelukkig was hij ongewapend, de kogels waren zeker op. Toch ben ik maar achteruit gereden en bij de gewone auto’s ingevoegd. Toen ik eindelijk op gelijke hoogte van de betreffende ambtenaar kwam heeft hij onze papieren zolang bestudeerd dat we bijna een ons wogen. Uiteindelijk mochten we met een grauw en snauw doorrijden. Welkom in Kroatië zal hij geroepen hebben, ze praten daar totaal onverstaanbaar.

Als bestemming hadden we een klein havenstadje uitgezocht. Dat zouden we gaan bezoeken in plaats van de geadviseerde toeristische bestemmingen. We waren er al snel en parkeerden bij de jachthaven. Daar bleek de parkeermeter een struikelblok te zijn. Er kon alleen betaald worden met plaatselijke dus Kroatische munt en dat geld bezaten we niet. De reisleiding had nog zo gezegd dat we bij de grens Kuna’s konden pinnen. Maar door de douane consternatie waren we dat helemaal vergeten. Via Google en routeplanner was de weg naar een bank snel gevonden en ging lief op pad naar de geldkraan. Ik bewaakte de camper voor het geval een parkeerwachter zou verschijnen. Voor een tweede maal in korte tijd in aanvaring komen met Kroatische ambtenarij leek mij niet verstandig. Gelukkig was lief voor de komst van die ambtenaar terug. Nu bezaten we de juiste muntsoort maar helaas alleen papieren geld, geen munten. Dat was het volgende probleem, de parkeermeter lustte niets anders. Hoe kom je aan munten. Bij een benzine pomp wist lief na lang soebatten de pompbediende te verleiden wat papiergeld te verwisselen voor munten. Van die man hoorde ze dat er in Kroatië een groot tekort aan muntgeld was. Met een uur op de meter wandelden we heel tevreden over onszelf door het leuke stadje. Vervolgens over de verdedigingswerken langs de zeekust en rond het pittoreske vissershaventje. Met een ijsje in de hand liepen we terug naar de camper en gaven de parkeermeter nog wat munten te eten waardoor wij alle tijd hadden om vlakbij onder parasol dennen te genieten van een broodje en het uitzicht over zee. Het leek wel vakantie. Een leuke tocht over hobbelige wegen bracht ons aan het einde van de middag bij de volgende overnachtingsplaats. Een gigantische camping met overdreven veel voorzieningen. Camping Arena Stoja bij de stad Pula. Ik slikte een vloek in en dacht: Alles went.

Dag 5

Een rustdag brak aan. Vandaag werd er niet gereden met de camper. Dus had ik alle tijd om het campingleven te bestuderen. Want ik wist nu dat elke stopplaats gedurende deze reis een camping was. Niet helemaal wat ik verwacht had van een camper club. Maar daar heb ik het al over gehad. Met mijn allereerste camper die ik bouwde op het onderstel van een voormalige melkboeren kar trok ik door heel Nederland. Overnachten deed ik in bossen, tussen de velden of gewoon naast een rustige weg. Mijn tweede camper was een oude Pilote. Daarmee deed ik het zelfde. Maar steeds vaker ging ik gebruik maken van camperplaatsen. Dat waren overnachtingsplekken zonder voorzieningen. Soms was er een gelegenheid om er de toilet cassette leeg te maken. Een enkele keer stroomaansluiting tegen betaling. In de loop van de jaren werden die plaatsen steeds meer van dergelijke mogelijkheden voorzien. Dat was een goed ding met de sterke groei van camper bezitters. Overnachten in de vrije natuur hield toch mijn voorkeur. Ook ik werd steeds ouder en voelde me steeds kwetsbaarder. Ik zwierf altijd zonder aan gevaar te denken door de bossen. Tegenwoordig word ik al zenuwachtig als ik een vreemde snuiter in beeld krijg. Dus het overnachten in de wildernis is meestal voorbij en vervangen door het slapen op camperplaatsen. Dat die tegenwoordig geld kosten is te accepteren als daar eenvoudige voorzieningen tegenover staan. Tijdens deze reis moet ik dus omgaan met de luxe van enorme campings.

In de ochtend zag ik een groot deel van de campingbewoners met handdoek over de schouder en toilettas onder de oksel geklemd naar het toiletgebouw marcheren. Fris gedoucht en leeg gepoept schoven zij vervolgens aan bij het tafeltje naast de camper om het ontbijt te nuttigen. Indien het brood op of het pak sap leeg was renden zij snel naar de campingwinkel waar alles voor veel geld te

koop was. Vervolgens werden ligbedden in de zon geplaatst om het bruinen te beginnen of onderhouden. Als het lichaam oververhit is geraakt hollen zij naar het zwembad of duiken in zee. In de middag volgt opnieuw de gang naar de douches voor het slempen van wijn en bier aanvang kan nemen. Een heel nieuwe wereld ontvouwde zich voor mijn verbaasde blik. Werd er nu van mij verwacht dat ik hier aan mee deed? Niet zo negatief Esther. Het viel best mee. Een flink deel van de groep nam de bus naar de stad Pula. Net als wij deden. Wij wandelden er rond, bekeken overblijfselen uit de Romeinse tijd en beklommen de heuvel met er bovenop een fort dat nu een museum herbergt. En, niet te vergeten, we bewonderden de nog fier overeind staande Romeinse arena. Kortom, wij allen besteedden onze tijd goed. Ook wij dronken in de avond naast de camper een biertje.

Dag 6

De volgende ochtend deed ik een nieuwe ontdekking. De poep- en doucheparade kende ik nu, die verbaasde me niet langer. Maar met grote ogen gluurde ik van achter de gordijntjes naar de activiteiten van de mijn omringende buren. Het vertrek werd grondig voorbereid. Elk naast de camper uitgestald onderdeel werd uitvoerig gereinigd voor het in de daarvoor bestemde ruimte verdween. Geen vuiltje zou de reis naar de volgende standplaats maken. Hoort dit zo iedere morgen te gebeuren? Doe ik het dan altijd al verkeerd? Voor vertrek stouw ik de stoel en het tafeltje snel even in de opbergruimte terwijl lief de luifel inrolt. Die luifel diende van boven eerst schoon geveegd zag ik nu. Geen wonder dat die luifel van ons er zo vlekkerig uitzag. Zo breidde mijn kennis over het camperleven zich gestaag uit.

Op naar de volgende camping en naar nieuwe ontdekkingen. Het werd een heerlijke rit door een prachtig landschap. Vervolgens vlak langs de zeekust waar het vol stond met geparkeerde auto’s van mensen die als walrussen op de stenige oevers lagen te bruinen. Waren dat hun buikjes die ik hoorde sudderen, of verbeelde ik me dat alleen maar? Voor onze camper was geen plekje over gebleven, wij moesten door rijden. Ons was een dergelijk zonnebad niet gegund. Mopperend vroeg ik lief een route bij de kust vandaan in te voeren. Blind volgde ik de navigator. Een stijl klimmende weg met haarspeld- na haarspeldbocht. Hoger en hoger klommen we net als de naald van de temperatuurmeter. Daar maakte ik me geen zorgen over, dit soort klimpartijen had onze trouwe camper al menigmaal geflikt. Er leek geen einde aan de haarspelden te komen. Hoe hoger we stegen des te dieper daalde mijn humeur. Eindelijk waren we boven en zochten we naarstig naar een plek om te parkeren. Nergens was er ook maar een beetje ruimte. We reden van het ene dorp het andere binnen, overal waren de parkeerplekjes bezet of ze hadden postzegel formaat. Vlak voordat ik definitief zou ontploffen zag ik een opening naast een leegstaande villa. We parkeerden, zette koffie en ik liet mijn goede humeur weer boven komen. Dat werd tijd, lief had zo langzamerhand genoeg van mijn gemopper.

Nu we toch geen plekje aan de zeekust konden bemachtigen, en er hier boven ook niet veel te beleven viel, besloten we om maar naar de eindbestemming te rijden. Die lag op een eiland met de vreemde naam Krk. Tong brekend probeerde we daar een uitspraak voor te bedenken. Later vernamen we dat het gewoon Kurk met een petieterig utje was. Via een andere weg daalden we af en reden over drukke volle wegen richting de brug die eiland en vaste land verbond. Er was door de leiding veel over die brug gesproken. Het zou eventueel een tolbrug zijn of misschien ook niet. Maakt niet uit, zien we vanzelf. Ook die bruggen, het bleken er twee na elkaar te zijn, waren snel genomen.

Meteen op het eiland was er een enorme parkeerplaats naast de weg. Daar doken we in en landde naast een stel groepsleden die naast hun campers koffie dronken. Grappig dat we nu al een aantal gezichten herkenden, de namen lukte nog niet erg, dat zou nog wel komen. Even de benen strekken en Isabel later piesen. Zo vond ik een breed pad dat afdaalde naar de zee. We lieten ons door niets en niemand weerhouden en volgden dat pad. Helemaal beneden bleken Kroaten ook dit pad te kennen. Gelukkig waren het er niet veel. Wel te veel om uit de kleren te gaan en in zee te duiken. Isabel had daar geen moeite mee en verdween in het verfrissende water. We waren knap jaloers op haar want vandaag was het ook weer bloedheet. Na een tijdje begonnen we aan de terugtocht naar de camper toen we een ander pad kruisten. Die leek richting onderkant van de bruggen te lopen. Daar wilde ik nog wel wat extra zweetdruppels aan spenderen. Aan het einde van dat pad kon ik wiebelend op een paar losse stenen nog net om een rots formatie heen de bruggen zien. Vlug een foto gemaakt voor ik voorover naar beneden dook en onbedoeld in zee belandde. Zwetend liepen we naar boven en troffen onze camper eenzaam en alleen aan. De groepsleden waren kennelijk doorgereden naar de camping. Wij volgden hun voorbeeld en niet veel later installeerde we ons op een mooie camping met de grappige naam Autocamp Bor. Misschien wel vernoemd naar Bor de wolf die waarschijnlijk ooit in de wildernis achter de camping woonde.

Dag 7

Het grootste deel van de groep was vanmorgen vertrokken met een bus. Daarmee gingen ze een rondrit over het eiland maken. Onderweg bezochten ze een grot, een stadje en een wijnproeverij. Tevens werden ze onthaald op een uitgebreide lunch. Isabel mocht niet deelnemen aan georganiseerde groepsactiviteiten. Dus bleef ik samen met haar in de camper. Echt niet, binnen was het veel te warm. Wij trokken samen de wildernis in. Een prachtige wandeltocht over ruige paden met regelmatig een schitterend vergezicht over de zee en in de verte de bergen. Voor dit soort belevenissen was ik op reis. Die hele excursie kon mij gestolen worden. De lucht was kurkdroog net als mijn keel. Daarom heet dit eiland natuurlijk Krk. Puffend en zwetend klom ik hoger en hoger, Isabel dartelde voor mij uit. Werd die hond nou nooit moe! Na een uur kruiste ik een pad naar beneden. Die verleiding kon ik niet weerstaan en belandde via dat pad uiteindelijk midden in het stadje waaraan de camping grensde. Helaas lag de bewuste camping een stuk hoger dus moest er weer geklommen worden. Na een half uur was ik thuis en stripte de bezwete kleren van mijn lijf. Even later stond ik te genieten van het koude water onder mijn eigen douche. Waarom mensen zulke dure campers kopen en nooit gebruik maken van de douche in hun eigen camper is mij een raadsel. Er bestaat geen fijnere plek dan je eigen huisje op wielen.

Na wat huishoudelijk werk en een zalig uurtje slapen was ik helemaal klaar voor het verslag van lief over de excursie. ‘Het was reuze gezellig en ik ben doodop. Het was echt niks voor jou.’ Dat was de hele samenvatting. Zwijgend keken we samen naar de foto’s die ze gemaakt had. Grappig dat ik steeds meer mensen op de plaatjes herkende. Van een aantal wist ik zowaar de naam.

Dag 8

Deze dag reden we langs de Kroatische kust. Rechts de zee en links hoge kale bergen. Voor ons honderdvijftig kilometer bochtige weg en slechts twee rechte stukjes van honderd meter. Geen

ontspannen ritje. Op bocht volgde bocht. We draaiden van links naar rechts, gingen omhoog of omlaag. Het uitzicht over kust, zee en bergen was adembenemend. Dus lief kon volop genieten. Ik daarin tegen had mijn handen vol aan deze kermisattractie. Een keer keek ik wat langer in de linker buitenspiegel en maakte een gevaarlijk slinger over de andere weghelft. Het was warm, heet eigenlijk. Zweet droop overal vandaan. Zout liep regelmatig in mijn ogen. Heerlijk zo’n ritje langs de zee. Nu en dan stopte we om op adem te komen. Dan passeerde er soms een groepsgenoot en lieten we de hoorn loeien. Soms passeerde wij een ander groepslid dat op een parkeerplaatsje stond uit te blazen. Aan de nummerplaten en het overzichtsblad van de leden dat de leiding als lesstof had uitgereikt konden we dan hun namen achterhalen. Weer andere leden troffen we op een parkeerplaats bij een groot fort op een heuvel naast de weg. Daar liepen we naar toe en omheen. Aan de andere kant van de heuvel lag een oud stadje dat we doorkruisten. We belandden er op een kleine markt waar we groente en fruit kochten. Een bakker leverde brood. Na een lange wandeling langs de vissershaven en kustweg kwamen we oververhit bij onze eenzame camper terug. De groepsgenoten waren kennelijk doorgereden. Binnen was het niet te harden. De portierramen open en het gas nog net niet op de plank bracht wat verkoeling. Na een uur bereikten we als laatste van de groep de camping Blue Sun Paklenica. We parkeerden op de ons toegewezen plaats en ploften in onze tuinstoelen naast de camper. En dan kijkt Isabel mij met ogen vol hoge nood aan. Dus maar weer op zoek naar een plek waar ze het een en ander kwijt kan. Waar laat ik mijn hond uit in Starigrad. Ook nu lukte dat ergens in de buurt, net als op elke camping waar we verbleven.

Ook deze avond konden we weer geen TV kijken omdat de satellietschotel al sinds Oostenrijk dienst weigert. Geïrriteerd belde ik met de leverancier in Rijsel. Dit was het zoveelste probleem met deze installatie. Hij raadde mij aan ergens onderweg een dealer te zoeken. Er bevindt zich niet een dealer in heel Italië en slechts eentje in Kroatië. Die had ik gebeld en met hem een afspraak voor morgen gemaakt omdat we nu in de buurt waren. Hangend in de tuinstoelen en genietend van de avond koelte discussieerden we eindeloos over wel of niet gaan. Lief verwachtte niets van die reparateur en ik wilde een poging wagen. De strijd eindigde onbeslist.

Dag 9

Bij het ontbijt besloot ik dat ik de discussie gewonnen had. Het was een rustdag voor de groep dus hadden we een hele dag om te doen en laten wat we wilden. Toch meldden wij even bij de leiding dat we bij de reparateur op bezoek zouden gaan. Na een leuke rit naar een groot langwerpig eiland vlakbij de kust staken we een zelfde brug over als die Krk met het vaste land verbond. Op het enorme eiland lag ook de stad Zadar waar we morgen naar toe gingen. De navigatie leidde ons door heuvelland foutloos naar het stadje waar de reparateur gevestigd was. In een smal straatje stopte we voor het opgegeven huisnummer. De deur van het vervallen huis ging meteen open en de bewoner vertelde ons in het Duits dat we twee maal rechts moesten, dan kwamen wij achter zijn huis terecht. Met nog minder vertrouwen in de reparateur manoeuvreerde ik de camper door veel te smalle straatjes en reed door een hoog hek een rommelig erfje achter de huizen op. Het hek werd meteen achter ons gesloten. We waren gevangen. Zouden we nu worden vermoord, worden verkocht aan een haremhouder, wat moesten we hier van denken? Honden liepen blaffend rond de camper. Ik ben geen held, maar voor honden ben ik niet gauw bang. Dus ik stapte quasi vol zelfvertrouwen uit en negeerde de blaffers. De man vroeg meteen wat het probleem was waarvoor we kwamen. Dat was snel verteld. Geen probleem, hij zou dat wel even verhelpen. Buiten het hek stopte een Duitse auto en die werd ook binnen gehaald waarna het hek opnieuw afgesloten werd.

Twee gevulde Duitsers stapten uit, nu waren we duidelijk in de minderheid. Hoe moest deze wedstrijd Nederland Duitsland eindigen? De andere klant had een probleem met een caravanraampje. Dat ging de reparateur eerst even oplossen. Hij verdween in huis. Lief en ik keken wat rond op het kleine terrein. Er stonden een oude auto, een caravan op een wiel en een bootje op een trailer die als visboot gebruikt kon worden. Alles maakte een haveloze indruk. Het vertrouwen in de goede afloop van de reparatie was bij lief nu nul komma nul. Ik wilde het nog een kans geven. Het hek zat immers dicht en er stond een auto achter ons dus stiekem vertrekken konden wij niet. Al snel kwam de reparateur naar buiten met het caravanraampje dat kennelijk gerepareerd was. Er werd afgerekend en de wagen uit het hek gelaten dat vervolgens weer stevig werd gesloten. De reparateur rende naar binnen en kwam terug met een ladder die hij tegen de camper zette. Gereedschap had hij al in zijn achterzak. Snel draaide hij twee bouten los en klapte de satellietschotel achterover. Zonder wat te vragen dook hij de camper in waar Isabel rustig bleef liggen. Wat een waakhond hebben wij. De man rommelde wat aan de bediening van de schotel en sprong weer uit de camper. De schotel zoemde en bromde en begon rond te draaien. Meteen verdween hij weer in de camper. Twee tellen later kwam hij naar buiten en klom de ladder op. Daar zette hij de bouten vast en vroeg mij de satelliet te activeren. In tien tellen stond het ding overeind en hadden we TV beeld. De klus was geklaard en dat alles in een paar minuten. Lief keek al even verbaasd als ik. Ons wantrouwen was dus volkomen onterecht. Na betaling van een klein bedragje en een kletspraatje reden we terug naar de camping. De leiding had onze plek angstvallig bewaakt zodat we konden gaan genieten van de rustdag. Die avond speelde Nederland tegen Turkije en dat wilde ik graag zien. De schotel deed zijn werk maar helaas waren de bomen een te grote hindernis. Ik had mijn zaag al tevoorschijn gehaald maar lief vond niet goed dat ik bomen ging vellen. In ieder geval konden we voortaan TV kijken als we dat wilden.

Dag 10

Het was opnieuw erg warm maar daar hield het reisschema geen rekening mee. Voor we naar de volgende standplaats reden gingen we eerst Zadar bezoeken. We volgden de zelfde route als gisteren en staken opnieuw over naar het eiland. Daar volgden we de coördinaten die ons foutloos naar de parkeerplaats in Zadar zouden brengen. Dat klopte deze keer. Wij troffen er een aantal andere camperraars van de groep. Zij zaten aan de koffie en vroegen ons hoe ze in het oude stadsdeel moesten komen. Van mijzelf overtuigd wees ik de richting die zij moesten gaan. Lief had vanzelfsprekend vertrouwen in mijn richtinggevoel en volgde Isabel en mij zonder enige twijfel. We wandelden al snel langs de langgerekte haven waar veerboten met brullende motoren lagen te wachten op het vertreksein. Aan het einde van de haven rondden wij het havenhoofd en vonden daar het merkwaardige zeewaterorgel waar de reisgids uitvoerig over schreef. De installatie was verborgen in de trapsgewijs gebouwde kademuur. De geproduceerde muziek klonk als katten gejammer. Geen prachtig orgelconcert. Evengoed een leuk idee om de golven te gebruiken als organist. We maakten geluidsopnamen voor het nageslacht en vervolgden onze tocht door de oude stad vol Romeinse ruïnes. Leuk om te zien maar nu ook weer niet om van verbazing om te vallen. We wandelden de oude stad uit en troffen bij de haven de groepsleden die daarstraks nog aan de koffie zaten. Nu vroegen ze ons de weg terug naar hun campers. Ze waren aan het dwalen en hadden nog zeewaterorgel noch ruïne gezien. Wij wisten natuurlijk de weg, zolang de zon schijnt weten wij overal de weg. Daarbij kwam dat lief altijd het punt waar we de camper achterlaten in haar telefoon invoert. Zodat we slechts de routeplanner hoefden te volgen om die terug te vinden. Dat vertelden

we de andere groepsleden natuurlijk niet. Al snel stapten we in en op geheel Kroatische wijze voegde ik in in het verkeer. Boze blikken en opgestoken vingers lachte ik vrolijk weg.

Er volgde een lange warme rit door een ruig landschap en nu en dan vlak langs de kust. Alle mogelijke stopplaatsje, zelfs de aller kleinste, waren bezet door zonaanbidders. Die lagen te sudderen op de rotsen aan de rand van de zee. Eindeloos duurde onze zoektocht naar een plekje voor een pauze en koffie. Ten einderaad verlieten we de kust. Over smalle kronkelige wegen ging de zoektocht verder. Na een tijdje vonden we een heel grote lege plek naast een ruime waterplas waar we heerlijk rustig konden koffie drinken en ik een middagdutje doen. Per slot van rekening ben ik een bejaarde op vakantie.

De klok tikte door en de volgende hot-spot riep. Verder dus maar weer. De slaap uit de ogen gewreven en hup op de bok. De weg liep kronkelend heuvelop en heuvelaf. Al snel bereikten we de daarstraks verlaten route. De bochtige kustweg vereiste de hoogste graad van concentratie. Zowaar bleken de coördinaten wederom te kloppen en parkeerden we aan de voet van het stadje dat we zouden gaan bekijken. Dapper klommen we onder de gloeiende zon naar het pittoreske dorpje zoals het in de gids werd omschreven. Er viel helaas buiten de rondslenterende toeristen niet veel bijzonders te zien, hooguit een enkele sacherijnige bewoner. Nu het seizoen bijna voorbij is zullen ze wel schoon genoeg hebben van al die rondhangende toeristen. Omdat er verder niets te zien was daalden we af naar de camper en reden de laatste kilometers naar camping nummer zoveel. Door de immer opgewekte leiding werden we onze plaats gewezen . De hele groep campers stond in een lange rij geparkeerd, het leek op een kamelen karavaan in de woestijn. Deze avond had de satellietschotel vrij zicht en zag ik het interview met onze nieuwe bondscoach naar aanleiding van de gewonnen wedstrijd van gisteravond. ‘Zoals ik al eerder zei ben ik de enige geschikte en gekwalificeerde bondscoach die ons nationale elftal kan leiden zoals het resultaat van gisteravond bewijst.’ Aan zelfvertrouwen ontbreekt het van Gaal niet.

Dag 11

Op deze kampplaats, camping Vranjica Belvedere te Seget, zouden we maar liefst drie nachten verblijven. Dus kregen we zomaar twee rustdagen. Niks rustdagen, er stond van alles op het programma. Als eerste een leuk tochtje met een boot naar een pittoresk stadje op een eilandje. Op dag 12 met een bus naar de stad Split waar een gids de groep zou rondleiden. Die tocht met dat bootje leek ons wel wat. Al ruim op tijd stonden we gedrieën, Isabel ging natuurlijk ook mee, op de vertreksteiger. Al snel stroomde de steiger vol met andere gegadigden. Lief was op zo’n manier gaan zitten dat wij verzekerd bleven van een plek aan boord. Er meerde een wel erg klein bootje aan, meer een speedboot. Was dit ons vervoermiddel? Lief stapte bijna aan boord toen een groep duwende Duitser duidelijk maakte dat zij die boot hadden gecharterd. Ze klommen aan boord en scheurden weg. Wachten maar weer. Ons geduld werd snel beloond want nu meerde er een sloep aan. Deze was voorzien van zitplaatsen rondom en overdekt met een baldakijn. Lief klom aan boord, Isabel volgde en duwende volgelingen drukte mij ook snel naar voren. Nog net een duikeling voorkomend sprong ik in de armen van de schipper. De zitplaatsen waren al snel gevuld en de schipper vertrok met een stoïcijns gezicht de teleurgestelde menigte op de steiger achterlatend. De tocht duur de een half uur. De zon scheen schuin onder de baldakijn door en stoofde mijn rug. Na een half uur pruttelen was de oversteek voltooid en klommen wij stijf op de kade. De zon brandde op mijn hoofd, waarom had ik mijn oude strooien hoed toch thuis gelaten. Dat was dom, want ik kreeg

al snel last van de zon. Gelukkig stonden er een aantal stalletjes die allerhande rommel verkochten maar ook een heel leuke houd. Die werd van mij en met die hoed op mijn hoofd had ik voldoende verkoeling om in het stadje rond te banjeren. Oude gebouwen vormden zeer smalle steegjes en aan de rand van het geheel stond een oud fort. Ondanks de fijne hoed was ik snel uitgekeken en stelde voor om die leuke wandeling terug naar de camping, te gaan lopen. Er zou een heel leuk pad naar de camping terug voeren vertelde onze groepsleidster enthousiast. Hoe we ook zochten en speurden er was geen andere mogelijkheid dan langs een drukke weg vol stinkende, lawaaierige auto’s richting camping te lopen. Elke zijweg liep uit op dood spoor. Mijn humeur zakte dieper dan ik zelf voor mogelijk had gehouden. Al mopperend volgde ik die drukke weg. Lief volgde op enige afstand terwijl ze zoveel mogelijk mijn gemopper negeerde. Soms lijdt ze echt hevig onder deze mopper pot. Tegenliggers leken ons pas op het allerlaatst te zien of was het hier de gewoonte voetgangers de doodschrik aan te jagen? Wonder boven wonder vonden we uiteindelijk toch nog een pad dat vlak langs de zee liep. Een verkoelend zeewindje stak op en bij het eerste terras dat we zagen landden we in lekkere stoelen. Een ijskoude cola versnelde het koelproces. Aangevuld met een groot glas sorbetijs kwam ik weer helemaal bij. Goed gemutst liepen we verder en het pad verdween zelfs in een parasol dennen bos. Al gauw bereikten we de terrasvormige camping en klommen de treden naar het niveau waar onze camper stond te wachten.

Het programma van deze dag was nog niet afgelopen. De hele groep ging dineren in het camping restaurant. Stipt negentienhonderd uur waren wij allen bij de ingang verzameld. Op een enkele laatkomer na natuurlijk. Het zal toch niet waar zijn. Tot mijn verwondering was het een heerlijke maaltijd die erg gezellig verliep. Zo kwam er toch nog een leuk eind aan deze zogenaamde vrije dag.

Dag 12

De bus zou al vroeg de groep naar Split brengen waar de gids al klaar stond. Isabel mocht weer niet mee. Ik snapte niet waarom, het betrof immers een gewone busrit. De leiding hield voet bij stuk waardoor ik geërgerd vroeg of Isabel wel met de boot van Dubrovnik naar Bari mee mocht. Ze zal toch niet achter die veerboot aan moeten zwemmen? De humor ontging de leiding en men verscheen met zwart op wit bewijs dat er op Isabel gerekend was. Dus of ik of lief ging mee naar Split. Ik heb de afgelopen jaren al genoeg Romeinse bouwwerken gezien, dus voor mij hoefde het niet zo nodig. Lief was een beetje moe dus hield zij ook liever een echte rustdag. Zo genoot de groep zonder ons van het uitstapje en genoten wij drieën van een heerlijke rustdag in de schaduw.

Dag 13

Voort trok de caravaan. De zon schroeide het land en de camperbanden roffelden over het gloeiende asfalt. Met het bezoek aan een tweetal hoogtepunten in het vooruitzicht volgden we de slingerende kustweg. Het eerste bezienswaardige van deze dag was een voormalig piratennest. Het equivalent voor het belastingkantoor vernamen we van een bron die onbekend wenst te blijven. Al rijdend zagen we menig haven met daar afgemeerde klassieke zeilschepen. Dat beloofde wat, het doel van de rit moest dan toch zeker een haven vol fraaie zeilschepen zijn. Vast lagen er vierkant getuigde piraten schepen geankerd op de rede. Ik verkneukelde me al op een bezoek aan boord bij de piratenhoofdman die vast aan de kade gemeerd lag. Collega’s onder elkaar zou ik haast zeggen. De werkelijkheid was helaas niets van dit alles. De haven bevatte slechts grote witte poenerige jachten

in de vorm van strijkijzers waarmee de golven konden worden geëffend. Het roversnest werd bevolkt door voort schuifelende kooplustigen tussen uitpuilende kramen vol prullaria. Walgend keerden wij dit toeristische bolwerk de rug toe. Met ratelende dieselmotor en roffelende banden gingen wij met grote spoed op weg naar het volgende hoogtepunt van deze dag. Een quasi Chinese muur ooit gebouwd door een heerser met grootheidswaan. We zagen een schier eindeloze muur die over een steile heuvelrug kronkelde en om de zoveel meter onderbroken werd door een verdedigingstoren. Een volgepakte parkeerplaats en de gloeiende zon verdreven bij aankomst meteen de lust om deze muur te gaan beslechten. Wij stopten niet langer dan de tijd die wij nodig hadden om een paar foto’s op afstand van dit bouwwerk te maken. De banden roffelde voort, de wind suisde door de openstaande ramen. Verkoeling, het drogen van de bezweette rug was het enige waar wij naar verlangden. Gelukkig, ondanks de douane controle bij het binnenrijden en verlaten van Bosnië, dat we een paar kilometer moesten doorkruisen, bereikten we snel de volgende overnachtingsplaats, camping Solitudo in Dubrovnik.

Dag 14

Er was een bus gecharterd die de groep naar Dubrovnik zou brengen. Daar stond wederom een gids te trappelen van ongeduld om alles over de stad te vertellen. Isabel mocht natuurlijk niet mee en als gevolg van mijn gemopper informeerde de leiding of wij zelfstandig met een andere, een gewone bus mochten reizen. Dat hebben we al vaker in Kroatië gedaan dus leek het mij een overbodige geste. Maar ach, het was erg lief bedoeld. Soms moeten mopperpotten gewoon hun mond houden. Wij gingen gedrieën, dus zonder groep, lopend op pad. Zover was de oude stad nu ook weer niet. Al snel begon de warmte zijn tol te eisen en mopperde ik tegen lief dat we toch best een taxi konden nemen. Het woord taxi werd door een tegen een muur leunende man opgevangen. Hij begon enthousiast zijn diensten aan te bieden. Nu pas zagen wij de rij taxi’s aan de overkant van de weg. Daarvan bezat de man nummer drie. Hij riep naar zijn collega’s. Geen van hen had zin om ons te vervoeren dus had de man een ritje versierd. Isabel had alle ruimte achterin de grote wagen en wij zaten lux achteroverleunend naar de langs suizende moderne stads te kijken. We waren in een mum van tijd bij de stadspoort en wandelden door de hoofdstraat. Even later zaten we op een terras in de schaduw achter een koel glas cola en keken naar de langs sloffend groepen toeristen. In allerlei talen werd gewezen op details waar wij nooit weet van zullen hebben. Wij waren zeer tevreden met onze eigen waarneming van al deze oudheden. In de verte ontwaarde ik onze eigen groep. Wat zouden ze doen als wij ons er achter aansloten? Zouden ze er op een holletje vandoor gaan omdat wij met Isabel aan onze zijde niets mochten horen van wat de gids vertelde? Ik zag al voor mij hoe wij hen door de stegen achtervolgden. Een groep rennende bejaarden in Dubrovnik zou vast de aandacht trekken. Lief is een stuk verstandiger dan ik en voorkwam een dergelijke actie. We beklommen vele trappen en daalde en vast evenveel af. Bekeken de stad van binnen en buiten en stapte na afloop in een comfortabele taxi, die ons met grote spoed naar de camping terugbracht. Wat een heerlijke dag hadden wij gehad.

Dag 15

Vanavond gaan we inschepen voor de overtocht van Dubrovnik naar Bari in Italië. Dat was gisteravond de aanleiding om de groep bijeen te roepen, steevast een ’briefing’ genoemd. Onze leidster ging uitgebreid vertellen over de gang van zaken tijdens het inschepen. Wij allen zouden in een dekhut overnachten terwijl onze campers nu eens zonder te rijden vele kilometers zouden afleggen. Bij het verlaten van de camper, zo adviseerde de leidster ons, dienden wij tandenborstel en schone onderbroek mee te nemen. Soms kreeg ik het gevoel deel uit te maken van een kleuterklas die nimmer zonder moederkloek op stap geweest was. Ja hoor eens, je bent mopper pot of je bent het niet. De drank vloeide rijkelijk, zoals dat bij deze bijeenkomsten gebruikelijk was. Er werd wijn, bier en water geschonken. Afgesloten werd met de mededeling dat morgen na het middaguur de groep nogmaals bijeen diende te komen voor nog wat uitgebreidere informatie. Dus hadden wij slechts nog een ochtend over die we vrij konden besteden. Die gebruikten wij voor een lange wandeling langs de baai waar de haven deel van uitmaakte. We genoten van koffie op een klein terras waar voornamelijk Kroaten leken te komen. Heerlijk luid discussiërend onderstreept met wilde gebaren bepleitten zij hun gelijk. Jammer dat hun taal voor ons totaal onverstaanbaar is. Ik stelde me voor dat het over de politiek ging of om ruzie over een vrouw. Tijdens de tocht langs die haven zagen we aan de overkant twee enorme passagiersschepen liggen waarvan de opvarenden nu waarschijnlijk de oude stad bevolkten. Ook lag onze veerboot al onder stoom aan de kade. Konden we maar vast aan boord gaan, wat zou ik genieten van herinneringen aan lang vervlogen tijden. Aan het begin van de middag kwamen we opnieuw bijeen. De kaartjes voor de overtocht kregen wij uitgereikt, en ja hoor, ook een kaartje voor Isabel. Nog een keer werd uitgebreid het inschepen geïnstrueerd. We mochten tot achttien uur op de camping blijven. Rijdt vooral niet in een lange colonne naar de haven. Hinder het verkeer daarmee niet werd ons op het hart gedrukt. Denk vooral aan die schone onderbroek en tandenborstel. Ja Akela, wij zullen ons best doen. Die avond vertrok de hele groep in ganzenpas naar het haventerrein. Wij sloten als een van de laatsten de rij. Het eindeloos wachten op de kade begon. Meter na meter vorderden we uiterst langzaam naar de douane loods. Toen wij eindelijk voor de ernstig kijkende ambtenaar verschenen sloot hij resoluut de slagboom, nam afscheid alsof hij lid van de Koninklijke garde was en riep met een lachende snuit dat de boot vol was. Wij schoten meteen in de paniek en smeekten de man ons nog door te laten. Natuurlijk niet, wij gingen even koffie zetten net als de douaneambtenaar. Na een lekker bakkie kwam er een nieuwe charlatan ten tonele. Een jonge dame die zich in uniform hees en een ware show opvoerde bij de ingang van het douanekantoor. Wat zijn het toch goedgemutste lieden die Kroaten. Uiteindelijk opende zij een slagboom en gebood ons naar voren te rijden. Precies tot daar en geen millimeter verder. De paspoorten werd meegenomen om in de kantine voor de koffiezetmachine te houden, of stond daar toch een computer. Gelukkig hadden wij niets op onze kerfstok en mochten we de Kroatische republiek verlaten. Nu aan de andere kant van een langgerekt hek mochten wij achteraan aansluiten bij de andere campers van de groep die weer in karavaan opstelling stonden. Het wachten duurde voort, uren verstreken. Op precies tweeëntwintig uur zou de veerboot vertrekken, wij zouden toch nog wel me gaan? Een half uur voor vertrek kwam alles in beweging. Achterwaarts reed camper na camper de muil van het schip in. Een meute motorrijders stond gelaten bij hun motoren te wachten tot het hun beurt was. Ik zag op tegen het moment dat ik Isabel in een kooi aan boord moest opsluiten. Al weken kwam die gebeurtenis naar voren tijdens gesprekken met de leiding. Ook ik manoeuvreerde de camper zonder fouten achteruit aan boord. Lief stapte vast uit. Toen de wagen naar tevredenheid was geparkeerd, dat met een schel fluitsignaal werd bezegeld, stapten Isabel en ik uit. Meteen ontstond er grote consternatie bij de bemanningsleden. Ze doken bovenop Isabel en knuffelden haar bijna dood. Mij zagen ze niet staan. Na eindeloos och en ah mocht ik haar toch nog terug en wezen ze ons de trap waarlangs we de passagiers dekken konden bereiken. Het inschepen werd weer hervat. Bij de leiding haalde wij onze hut sleutel en lieten daar onze schone onderbroek en tandenborstel achter. Vervolgens maakten we

een ronde over dek om Isabel aan de lawaaierige scheepsmotoren te laten wennen. Stip tien uur gingen de trossen los en richtte de boeg zich naar zee. Hangend over de railing genoot ik van dit moment. Het was al weer zo lang geleden dat ik met een schip de zee op ging. Dat mijn veel te vroeg overleden vrouw er niet bij was vervulde mij een moment met verdriet. Nu stond Noor aan mijn zijde, dat maakte heel veel goed. Het was aarde donker en de lichtjes op de kust vervaagden langzaam. Toen slechts het buiswater te zien was ging ik te kooi en sliep met het stampende geluid van de motoren op de achtergrond als een blok.

Dag 16

Voor dag en douw werd ik gewekt door lief die met ontbijt de hut in kwam. Kan een mens op een mooiere manier in Italië aankomen. Vlug dronken we de koffie en aten de croissant op. Daarna haastten we ons om aan dek te kijken of de afmeer manoeuvre wel op juiste wijze verliep. Je bent kapitein en kapiteins dochter of niet. De bemanning deed het niet slecht. Het openen van de achterklep verliep vervolgens niet erg vlot. Iedereen stond te trappelen om het schip te verlaten. Isabel zorgde voor afleiding. Ze liet zich tijdens het wachten door iedereen knuffelen. Zelfs door de vele motorclubleden die daardoor een stuk minder angstaanjagend overkwamen. Uiteindelijk konden we in de camper stappen en het Italiaanse land oprijden. Dat was voor mij de eerste keer. Ook de Italiaanse douane wilde nog even een duit in het zakje doen. Het maakte kennelijk niet uit dat we Europa de hele reis niet hadden verlaten. De kans dat op de Adriatische zee illegalen aan boord geklommen waren achtte wij ook niet erg groot. Maar je bent douanier of je bent het niet, dus doe je gewoon domweg je werk. Onze eerste rit was naar een dorp waar zeer merkwaardige huisjes zouden staan. Er moest een flink eind voor worden omgereden maar dat deerde ons niet. Nog voor de koffiepauze hadden wij onderweg al een flink aantal van die merkwaardige ronde huisje gezien. We vonden de parkeerplaats bij het dorp zowaar zonder problemen. Een aantal groepsleden flikten dat voor ons. We betraden het dorpje vol huisjes met puntmutsen en ontdekten dat elk huisje een souvenirwinkeltje was. ‘What els,’ sprak de acteur uit de koffiereclame. We deden net of we die winkeltjes niet zagen en doorkruisten het hele dorp. Nu lijkt het ene puntdak sprekend op het andere en alle huisje waren net kokertjes uit de binnenkant van een closetrol, dus op een gegeven moment heb je het wel gezien. Instappen maar weer en de lange rit naar de camping maken. Het werd een saaie tocht over vierbaanswegen door een troosteloze vlakte. Buiten de als idioten scheurende Italianen en de bergen huisvuil langs de wegen was er niet veel bijzonders te zien. Camping Lido Salpi in Manfredonia was al even belangwekkend. Mijn eerste indruk van Italië was niet erg positief. Een bezoek aan dit land had ik gerust achterwegen kunnen laten.

Dag 17

Deze dag zou ik van gedachten over Italië veranderen. De rit begon even saai als gisteren eindigde. Over brede wegen omzoomd door vuilnis en bevolkt door chauffeurs die op zoek waren naar een snelle dood. Maar ja, ’s lands wijs is ‘s lands eer,’ zei de kapitein van de Berenboot altijd. Die beren gingen we vandaag bezoeken, althans het leefgebied van die beren. Onze bestemming lag in een natuurgebied hoog in de bergen waar zowel beren als wolven leven. Wolven leven tegenwoordig ook in Nederland, daar hadden we niet zo ver voor hoeven rijden, maar beren, dat was andere koek.

Rijdend tussen de afvalhopen op de dorre vlakte konden we ons niet voorstellen dat we hier wilde dieren tegen zouden komen. Nou ja op die wild rijdende Italianen na dan. Gelukkig ging de troosteloosheid geleidelijk aan over in heuvelland en niet veel later reden we tussen het voorgebergte van de Apennijnen. De wegen werden steiler en smaller. Het natuurschoon overweldigend. Slingerende wegen langs peilloze diepten of door donkere tunnels. Heerlijk in de bergen. Naast ons nu en dan een smal snelstromend riviertje of steile rotswanden . Wat een schoonheid. De ergernis over het troosteloze vlakke land waar we afgelopen nacht verbleven spoelde weg uit mijn geheugen. Wat is het prachtig in de Italiaanse bergen. Borden langs de weg maakten ons attent op de mogelijkheid onze camper te pletter te rijden op een overstekende beer. Er werd gewaarschuwd voor overstekend berenmoeder met kind. Steeds omzichtiger klommen we verder. De camping Il Vecchio was nog niet in zicht. Wel een enorm stuwmeer ingeklemd door steile bijna boomloze bergen. Waren we de boomgrens genaderd? De weg liep over de stuwdam met rechts van ons een diepe afgrond waar het water uit de elektrische centrale verdween in de diepte. De weg volgde vanaf daar de oever van het stuwmeer. Zou de camping aan dat meer liggen? Dat zou geweldig zijn dan konden we Berendbotje misschien zien varen. Toch niet, de route voerde ons verder tussen loofbossen aan de voet van de steeds dichterbij liggende steile berghellingen. Toch nog sneller dan gedacht reden we het campingterrein op. De vriendelijke ontvangst door de leiding was al gewoon geworden. Een van hen, Bromsnor genaamd, voerde ons naar een plekje. Hij vroeg of ik tevreden was. Dat hing af van de mogelijkheid TV signaal te ontvangen want Ajax speelde vanavond. Hoe de satellietschotel ook zocht, geen ontvangst. Bij groepsgenoten stonden de schotels allang overeind en deden waar ze voor gemaakt zijn. Voor de grootste Ajax fan van de wereld was dat erg pijnlijk. Ik bleef eindeloos manoeuvreren met de camper maar steeds bleef die ene grote boom een onoverkomelijke hindernis. Een aardige buurman en medereiziger bood aan van plaats te wisselen. Ik voelde me wel een beetje bezwaard maar aanvaarde het aanbod met graagte. Na het wisselen steeg de spanning omdat de schotel nog steeds niets vond. De ergernis steeg met grote sprongen. Ik zette het ding uit en nog een keer aan. Plots had ik beeld. Nu was er slechts één probleempje over dat het kijken naar de wedstrijd in de weg stond. Vanavond ging de hele groep dineren bij de campingeigenaar en familie. Dat moest niet te lang uitlopen anders zou ik de wedstrijd toch nog missen. Het werd een gezellig diner met heerlijk eten. Tegen de tijd dat het dessert geserveerd zou worden sloop ik stilletjes naar buiten. Onder het mom van een sanitaire stop zat al gauw aan de buis gekluisterd. We stonden al een doelpunt voor. Die avond speelde mijn club de sterren van de hemel. Het mislopen van het dessert was het dubbel en dwars waard.

Dag 18

Vandaag gingen we te voet op pad. De berg op de lanen in. Nu maakten we kans een beer te ontmoeten. Daar keken we natuurlijk niet echt naar uit. Een beer is zoveel sterker en sneller dan deze bejaarde vakantiegangers. Een wolf zou nog kunnen, met Isabel erbij gaat die vast op de loop. De kans dat we wat voor wild ook zouden zien was minimaal ook al hoorden we het burlen van edelherten voortdurend. Gedrieën gingen wij dapper op weg. Het pad liep nu en dan flink omhoog maar meestal was de stijging gering. De warmte eiste ook nu zijn tol. Het zweet liep in straaltjes over onze lijven. Isabel hijgde als een oud postpaard. Hoelang ging deze wandeling duren? We hadden een eenvoudig routekaartje van de campingeigenaar gekregen waarop het aan afstand aanduiding ontbrak. Steeds vaker pauzeerden we zitten op een omgevallen boom of eenvoudig bankje naast het pad. We hadden al drie groepsleden gezien dus waren we niet helemaal alleen op de berg. We sjokten voort tot we een grotere groep leden tegen kwamen. Die waren kennelijk vroeger

vertrokken. Grappig was dat ik zonder meer alle namen van de tegenliggers kende. Het was verbazend hoe snel je veel van de andere groepsleden wist. Ben ik dan toch geschikt als groepsdier? Lief mopperde dat ze het zat was en ik stelde haar voor alleen met Isabel verder te trekken en dat zij met de tien leden die we net zagen zou afdalen naar de camping. We namen afscheid en ik vervolgde de berenjacht. Dapper zwoegde ik voort. De meegenomen watervoorraad was al bijna op. Een Italiaanse man kwam mij op een holletje voorbij. Hij hield een topografische kaart in zijn hand dus vroeg ik hem waar we precies waren. Solo Italiano. Dat schoot ook niet op. Niet zeuren, gewoon doorlopen Esther. Wat verder vond ik het antwoord op mijn vraag. Op een groot bord langs het pad was een goede kaart afgebeeld. Ik bleek pas één derde van de weg te hebben afgelegd. Dat was geen goed nieuws. Ik was nu al aardig moe en dan nog zoveel kilometers te gaan, dat ging niet lukken. Maar meteen opgeven wilde ik ook niet. Dus stapte ik stevig door. Het pad veranderde geleidelijk aan in een holle weg. Grote bomen in het bos aan beide kanten van het pad zorgden dat hun takken een tunnel vormden waardoor ik in de schaduw liep. Dat scheelde aanzienlijk, hier was het een stuk koeler. Vol goede moed ging ik verder. Een paar honderd meter verderop zag ik een oude brommer tegen een dikke boomstam staan. Een dikke winterjas hing er overheen. Was hier iemand afgelopen winter gestrand en nooit teruggekeerd? Ik speurde de omgeving af. Hoorde ik daar wat? Zag ik daar een schim van boom naar boom rennen? Het was een wat oudere zonderling aandoende man. Het maakte mij achterdochtig. Waarom sloop die snuiter daar? Vlug liep ik door en hield Isabel aan een korte lijn vlak naast me. Na een paar honderd meter keek ik om, niemand te zien. Waar was die man gebleven? Ik dacht aan verhalen over in de natuur vermoorde eenzame vrouwen. Voelde me niet erg op mijn gemak. Was ik dan een bang wichtje? Nee toch zeker, ik was immers een stoer wijf. Toch keerde ik om en liep zo snel mogelijk met Isabel vlak naast me terug naar het punt waar de landkaart stond. Met gespitste oren daalde ik het pad snel af. De man zag ik nergens. Bij de kaart trof ik twee leden van de groep. Ik vertelde over de griezel. Ze lachten het een beetje weg. Ik wachtte verder niet af en bleef de terugweg zo snel mogelijk volgen. Wat duurde het lang voor ik bij het begin van het pad kwam, had ik zover gelopen? Bijna begon ik te twijfelen aan de route en zag toen de gebouwen waar lief en ik aan de klim begonnen. Niet veel later vertelde ik lief bij een glas koel bier het hele verhaal in geuren en kleuren.

Dag 19

Helaas, de karavaan moest verder. Eén voor één draaiden de kamelen de camping de rug toe. Deze keer behoorden wij bij de laatsten. Met heel veel tegenzin gingen we de bergen ruilen voor een strandcamping. De zee is mooi om naar te kijken, er in duiken is een brug te ver. Voor je het weet zit je lijf vol zout en plakt het zand tussen je tenen. Er zou ook een prachtig zwembad op de camping zijn, had de leiding aangekondigd. Zeker om bij voorbaat het gemopper over de vervelende platte kust bij voorbaat de kop in te drukken. O fraaie bergen, o schone natuur. De aangename koelte in de avond, de frisse nacht onder een schone heldere hemel vol twinkelende sterren. Waarom moeten wij al dit fraais achter ons laten? We twijfelden lange tijd over het de rug toekeren van de groep. We konden in de bergen blijven en de groep later inhalen. Het regende deze morgen, reden voor lief om te besluiten dat we de caravaan zouden volgen. Mopperend voegde ik mij naar deze wens. Voorlopig waren we nog in de bergen. Eerst zouden we nog een stadje ergen tussen die bergen zoeken. Dat leverde een lange zeer fraaie bergrit op waar we met volle teugen van genoten. Al gauw klaarde het op en nog heel even mopperde ik over die strandcamping en de mogelijkheid in de bergen te verblijven. Lief hield, zoals te doen gebruikelijk, voet bij stuk. Prachtige vergezichten ontvouwden zich. Langs een snel stromende beek reden we door een steeds nauwer wordende kloof. De

rotswanden leken ons haast te overwelven. Plots een steile afgrond naast de weg waar je beter niet in kon belanden. Haarspeld bochten regen zich aaneen. We daalden naar een vallei. Ineens kwam het stadje in zicht en wij volgden de navigator tot we op de bedoelde parkeerplaats belandden aan de voet van het middeleeuwse Sano. We klommen de stad in en zwierven geruime tijd door haar straatjes. Een verademing nu eens een oud stadje te bezoeken dat niet was overlopen door toeristen en volgepropt met souvenirwinkels. Heerlijk die rust. O toch, één toerist behangen met camera’s kwamen we tegen. Nou dat kon nog wel. Een oude vrouw leunend op een wandelstok liep langzaam tegen de hellende straat op. Op een eenvoudig caféterras slurpten twee mensen koffie. Op een straathoek speelden vier heren rond een klein tafeltje een kaartspel. De tijd tikte verder en zo gingen wij. De bergwegen bleven zich eindeloos voor ons uitstrekken. We reden door bochten, daalden, klommen weer. Vaak hadden we adembenemende vergezichten rond ons. Helaas, geleidelijk aan kwamen we steeds lager, zagen het vlakke land al liggen. Niet veel later reden we op vierbaans wegen en nog wat later op een verschrikkelijke drukke kustweg. Stoplicht volgde op stoplicht. Verkeer kwam van alle kanten op ons af. Voorbij was de fijne dag. Nog één tunneltje onder een drukke spoorlijn door en daar belandden we op camping Pineto Beach. We werden in carré opgesteld, als een cohort Romeinse soldaten vlak voor de aanval.

Dag 20

De camping bleek nog beroerder dan bij aankomst gedacht. De treinen denderen over de vlakbij gelegen spoorbaan. De een was een korte stoptrein de ander een langs suizende sneltrein. Er tussendoor rammelden er lange goederentreinen voorbij. Afgelopen nacht waren we meerdere keren in bed overeind gevlogen omdat we dachten dat de wereld verging. Vanochtend liep ik een half uur naar de vuilnisbak. De camping bleek één grote vakantie paradijs te zijn. Voorzien van zwembad, winkel en restaurant. Natuurlijk was er ook een discotheek die tot laat in de avond zijn dreunende beat over de camping liet klinken. Erg leuk voor jonge lieden, deze bejaarde kon er niet van genieten. Daarnaast kon men zich laten roosteren op het brede zandstrand of dobberen op de Adriatische zee. Aan geen der vermakelijkheden hadden wij behoefte. Een wasmachine, dat zou handig zijn nu we al zo lang onderweg waren. Op de hele uitgestrekte camping bevonden zich exact twee wasmachines en die waren natuurlijk voortdurend bezet. Dankzij de oplettendheid van een van onze buurvrouwen, wij hadden er velen, bemachtigden we uiteindelijk toch nog een lege machine. Dat maakte de dag nog een heel klein beetje goed. Verder viel er niets, helemaal niets, over deze strandcamping te melden. Restte ons slechts één ding op dit eldorado van vermaak doorspekt met langs denderende treinen. Wij gingen die avond genieten van een proeverij in het restaurant. De proeverij bleek gewoon een tamelijk slecht diner waar foute wijn zelfs niets aan kon verbeteren. Oh, wat genoten wij van deze camping.

Dag 21

Zou deze dag alle teleurstelling van de afgelopen twee dagen op de achtergrond drukken? We waren in gespannen afwachting. Rijdend op de troosteloze vlakte was niet erg bemoedigend. De leiding had over de oorspronkelijke route door de bergen gezegd dat grote delen onbegaanbaar waren als gevolg van de grote aardbeving die Italië getroffen had. Ik kan me nog zo voor de geest halen dat ik op TV

zag hoe Berlusconi tussen de puinhopen rondliep. Destijds was hij de hoogste baas van het land. Recht in de alom aanwezige camera’s vertelde hij dat alles binnen de kortste keren weer opgebouwd zou worden. Er is kennelijk iets tussen gekomen, corruptie, seksschandalen en alles wat de paus verbood, wie zal het zeggen. Toch namen wij de route door dat gebied. Bergwegen wilden we berijden, afgronden en steile hellingen zien. Geen troosteloze vlakte meer, geen kustweg door een aaneenschakeling van kuststadjes waar het overal toeristenkermis met lawaaihoreca was. Je bent eigenwijs of je bent het niet, wij gingen tegen beter weten in naar de bergen. We hadden een geweldige tocht door natuurschoon, over schitterende kronkelwegen, door eindeloos lange tunnels die waren uitgehouwen in de torenhoge bergen. Een enkele keer ondervonden we wat hinder op plaatsen waar aan de wegen gewerkt werd. Soms was er maar een weghelft intact en gebruikten we die beurtelings met tegenliggers. Slechts eenmaal voerde onze navigatie ons naar een doodlopende weg. Dat losten we snel op door vliegensvlug te keren en een andere route te volgen. We genoten zo intens van deze tocht dat het sagerijn over de kustcamping wegsmolt als die dooddoener sneeuw voor de zon. Smalle wegen en een aaneenschakeling van bochten brachten ons naar het hoogland naar de stad Assisi. Bij aankomst werd het ontvangstcomité vergast op een enorme stortbui waar zelfs de ruitenwissers in de hoogste stand moeite mee hadden. Arme Bromsnor die voor ons uit naar onze nieuwe standplaats liep. Zelden zagen wij een zo verzopen kat. Het was gelukkig snel droog en liep ik met Isabel over een heerlijke heuvel weg door eindeloze landerijen.

Dag 22

Vandaag vertrok de voltallige groep met de bus vanaf camping Green Village naar Assisi. De voltallige groep min twee en een hond. Wij waren genoodzaakt te voet naar die stad gaan. We lieten ons niet kisten, in tegendeel, wij hadden een zeer aangename wandeling naar de rotsen waarop de stad was gebouwd. Die lag wel wat hoog, dus klommen we hijgend en puffend langs een steil oplopende weg naar boven. Nu en dan stopten we omdat onze longen last van zuurstof gebrek kregen. Natuurlijk waren we toch nog sneller boven dan verwacht. Wij wandelden rustig door de hoofdstraat en lief bezocht de belangrijkste kathedraal waar die Franciscus van Assisi begraven lag. Precies wisten wij het niet wegens gebrek aan een gids. Ik zat ondertussen heerlijk koel op een stenen bank in een zuilengalerij. Ik had er een heel gesprek in gebarentaal met een iets oudere hondenbezitter. We waren beide dolgelukkig met onze hond en deelden het verdriet over hun voorgangsters die we noodgedwongen hadden laten inslapen. Daarna doorkruisten wij de stad waarbij we de voltallige groep min twee tegen kwamen. Die negeerde ik zoveel mogelijk. Ik wilde niet de indruk wekken dat ik stiekem naar hun gids luisterde. Een groepslid vroeg aan lief of wij de hele weg naar boven waren gelopen, wie ons kende zou dat een domme vraag vinden. Nog uren bewonderden wij de oude stad en lief elke kerk van binnen zag. Ik genoot ondertussen zittend op een bankje van het kijken naar mensen. Kennelijk was ik al zo gewend aan het overtal van souvenirwinkels, die steevast dergelijke trekpleisters ruïneerden, dat ik me maar matig ergerde. De wandeling terug naar de camping was ook al heerlijk. Aan het einde van de dag zaten wij met een voldaan gevoel naast de camper.

Dag 23

De weg naar de volgende bestemming was een snelweg. Niet al te snel want om de paar kilometer waren er wegwerkzaamheden die ons aardig ophielden. Voor ons uit reden een paar campers met groepsgenoten. Dichterbij gekomen herkende ik de wagens en wist de namen van de inzittende uit het hoofd. Dat al na drie weken. In colonne rijden was niet mijn hobby dus zocht lief een alternatieve route. Daarvoor moesten wij de eerst volgende afslag nemen. Helaas was die wegens werkzaamheden gesloten. Negen kilometer verderop verlieten wij de niet zo snelle weg en reden in tegengestelde richting terug. Ik verkneukelde me op de verwarring die bij groepsleden zou ontstaan als ze ons zouden tegenkomen en ik hen al knipperend zogenaamd waarschuwde omdat de weg doodliep. Drie campers kwamen we tegen, nooit iets gehoord over verwarring of twijfel aan de juiste route. We namen nu de juiste afslag en begonnen aan een schier eindeloze bergrit over smalle wegen. We klommen zelfs boven de boomgrens en daalden angstaanjagend af naar diepe dalen. De volgende klim was zo mogelijk nog steiler dan de vorige maar onze Hobby lachte er om. Zonder haperen tuften we omhoog of omlaag. Lief voerde de eindbestemming van deze dag in en toen begon de navigatie ons te verwarren. Ze riep steeds weer omkeren ook al reed ik gewoon verder. Uiteindelijk zagen we op de wegenkaart dat wij niet helemaal de goede weg hadden genomen. Gelukkig waren er nog heel kleine nog smallere wegen die ons in de goede richting zouden voeren. Soms hield de verharde weg zomaar op en reden we op een karrenspoor. Alles verliep uitstekend en zowaar bereikten we zonder schade de camping centro Vacanze bij San Marino. Een klein staatje waar iedereen behalve ik al vaker over gehoord had. Dus was deze dag een nieuw leermoment voor mij. De camping was erg aangenaam. De plaatsen waren omgeven door olijfbomen en struikgewas waardoor er privéplekjes waren ontstaan. Omdat ik ook eens wat groepsleden op de borrel wilde vragen had ik lief verzocht uit de supermarkt een flesje rode wijn mee te brengen. Dat bleek bij het boodschappen uitpakken een vijf liter pak rode wijn geworden te zijn. Dat pak lag nu al dagen elke nacht aan onze voeten. Dus trok ik de stoute schoenen aan en begon mensen uit te nodigen. Na een half uurtje genoot een grote groep vrolijke groepsleden van onze wijn en kon ik eindelijk weer eens een paar sterke verhalen kwijt. De dag eindigde bijzonder gezellig.

Dag 24 en 25

Voor wij naar de volgende bestemming reden bezochten we eerst de hoofdstad van San Marino dat hoog boven ons op een rotsformatie was gebouwd. We konden vlakbij een kabelbaan parkeren en ons door een gondel langs die kabels naar boven laten brengen. Niet zolang geleden zag ik op TV een dergelijke kabelbaan waarvan een gondel losraakte en naar beneden stortte. Daarbij kwam dat ik nog nooit een tocht met een dergelijke kabelbaan gemaakt had. De rit naar boven legde ik met samengeknepen billen af. Op het plateau troffen wij een prachtig gebouwde stad met schitterend uitzicht. Het geheel was helaas vergeven door elkaar verdringende toeristenwinkels. Niet alleen allerhande prullaria werd te koop aangeboden. Ook wapens, waar later een ander groepslid over beweerde dat het nepperts waren. Ik vond ze er angstvallig echt uitzien. Walgend van de verpeste stad wilde ik terug naar beneden. Ver weg in het land zag ik nog een rotsformatie met erop een stadje. Ik hoopte voor de bewoners dat ik de enige was die het zag. Nu was het vast nog vrij van souvenir uitwassen. Restte ons deze dag de tocht naar de voorlaatste camping van deze reis. Over bochtige vierbaanswegen spoedden wij ons richting de Adriatische kust. Vervolgens reden we over een rampzalige kustweg in noordelijke richting. De camping vonden we in de Po vallei die nog platter dan een pannenkoek was. Hier en daar scharrelden flamingo’s wadend door voormalige zoutpannen hun kostje bijeen. De camping Classe in Lido di Dante was alles behalve grote klasse. Er stonden grote bomen waaronder wij schaduw vonden. Dikke zijtakken nodigde uit om je te verhangen. De

nederzetting Lido di Dante was een geschikt oord om er op treurige wijze de laatste uren door te brengen. Wat een troosteloosheid omgaf deze camping. Op deze reis zagen we niet eerder zo een deprimerende omgeving. Tot onze grote ontsteltenis moesten wij hier twee nachtenverblijven. Hoe kwamen wij de tijd door?

Dag 26

Gelukkig begonnen we aan het begin van de laatste etappe. De groep had het verblijf op de camping overleeft. Een groot deel van hen had zich zelfs prima vermaakt. Met de campingeigenaar fietsten ze naar Ravena om nog meer oude bouwwerken te zien. Lopend was dat te ver en een fiets bezaten wij niet. Anderen vermaakten zich in zee, kortom ik was misschien wel de enige die zich blauw ergerde aan Lido di Dante. Kennelijk paste de groep nog altijd niet bij mij. Te neer geslagen volgde ik de aanwijzingen van de navigator. Wat viel er immers te genieten in een dergelijk naargeestig landschap. Zonder dat ik het goed en wel in de gaten had reden we het stadje Choggia binnen. Ik vroeg me zelfs niet af waarom we daar waren. Tot we afsloegen op de boulevard en een camping opreden waar ik nog niet dood gevonden wilde worden. Nou dacht ik toch dat we inmiddels de beroerdste strandcamping al gehad hadden maar dit sloeg alles. Op deze camping wilde ik zelfs niet levend gevonden worden. ‘Dit doen we niet Noor, we gaan er meteen vandoor. Nee Esther we blijven gewoon hier en maken de laatste twee dagen van de reis af, dan gaan we weg.’ Nou kan ik aardig tegensputteren, maar Noor weerhield mij van radicale daden. De toegewezen plaats waar ik de camper neer zette lag tegenover de plaats van een dikke Italiaan. Deze lag ontbloot op een ergens in de vet plooien verborgen broekje na te staren naar de twee kijvende vrouwen die uitstapten. Dat deed de deur dicht. Ik ging echt niet onder de starende blikken van die enge gluurder van de laatste dagen genieten. Woest klom ik weer aan boord en manoeuvreerde de camper zo dat we rondom van glurende blikken gevrijwaard waren. Al mopperend tegen de reisleiding over de campingkeuze belandde ik bij deelnemende buren. Daar schonken ze wat wijn die wij weer aanvulden met het vijf literpak. Al kletsend werd ik weer wat rustiger en uiteindelijk hadden we toch nog een aangename avond.

Dag 27

Zonder gestoord te zijn door overdreven veel nachtelijk lawaai hadden we lekker geslapen, dat viel mee. Vandaag stond een rondvaart in het oude deel van Choggia op het programma. Lief had besloten dat ik met het vaartochtje mee moest gaan. Een taxi, betaald door de reisbegeleiding, bracht reisgenoten groepsgewijs naar de vertreksteiger. Lief zou met Isabel naar de zelfde steiger lopen en mij daar opwachten bij terugkeer van de rondvaartboot. Zo voorkwam ze dat ik tijd had om te zeuren over vroegtijdig vertrek. Bij rondvaartboot denk ik aan de vaartuigen waarmee ik ooit door de Amsterdamse grachten voer. Het betrof nu een klein motorbootje voorzien van zes stoelen en een bankje achterin vlak voor de roerganger. Ook een overdrijving voor de knul die de buitenboordmotor bediende. Toen het ploegje dat de tocht voor ons maakte uit het bootje klom en het groepje waar ik deel van uitmaakte instapte kon ik het niet laten om als een jong veulen aan boord te springen en landde met een sierlijke boog op het bankje achterin. Dat had natuurlijk helemaal fout kunnen aflopen, soms vergeet ik dat ik al oud en krakkemikkig ben. De schipper dacht er net zo over concludeerde ik uit zijn geschrokken uitroep. Toen ik het lief vertelde was ze het daar wel heel erg mee eens. Wat een vertrouwen in deze oude zeerob. We voeren een kanaaltje in en het zelfde

kanaaltje weer uit. Ik dacht al dat de tocht afgelopen was toen we een ander kanaaltje invoeren. Nu en dan riep de schipper in erg gebroken Engels waar we links dan rechts naar keken. Ik voelde me al helemaal thuis. Dacht terug aan al die tochten die ik met mensen uit zoveel verschillende landen door de grachten voer en hen nu en dan de meest fantastische onzin verhalen op de mouw spelde. Tot slot koerste ik dan naar het IJ waar ik lopend de passagiers liet merken dat het rollen snel voorbij zou zijn als ze vlug pakjes ansichtkaarten afnamen. Een truc die ik leerde van een oudere collega’s en mij geen windeieren legde. Het derde kanaaltje voeren we in, het enig interessante dat ik zag waren de houten viskotters die in een lange rij gemeerd lagen. Er lag slechts een enkele stalen boot tussen. Een dergelijk houten vissersschip wilde ik ooit kopen. Wegens geldgebrek ben ik toen zelf maar een schip gaan bouwen. Na een tochtje over wat ruimer water koersten we op de vertreksteiger aan. Daar stond lief, met Isabel aan haar zijde, al te wuiven. Dat is pas echte liefde hoorde ik een reisgenoot mompelen. Snel verliet ik het bootje en samen met mijn liefjes kuierde ik daar de straatjes die aan de kanaaltjes grensden waarop ik net nog voer. Daarna hebben we even een terras bezocht en via allerlei oude straatjes naar de camping terug gelopen. Het oude deel van het stadje mocht er wezen, ik vond het aanzienlijk leuker dan Venetië. Zeer waarschijnlijk ben ik de enige die daar zo over denkt. Er restte ons nog maar één verplicht nummer. Het afscheidsdiner zou niet op de camping plaatsvinden maar ineen hotel wat verderop. De keuken van het camping restaurant zou niet goed genoeg zijn. Dat van het hotel was niet al te best, dus moest die van de camping verschrikkelijk zijn. Afgewisseld met een toespraakje, de verplichte skets waarin sint Franciscus de reisleiding bedankt en een samenzang met tekst verzorgd door een der leden, werkten we ons door de gangen. Uit verveling begon ik als een kwajong te klieren. Na een uitgebreide afscheidsceremonie, waarbij een ieder van iedereen afscheid nam, mocht ik eindelijk terug naar de kalmte van onze camper.

Dag 28

Na een innig afscheid van de reisbegeleiding, waarbij ik beloofde deze persoonlijke visie te schrijven en sturen, reden we vol weemoed naar het noorden. Die avond, op de overnachtingsplek, vond ik het zo zonder groep en reisleiding toch wel erg saai. Nog veel later, na de vergeefse zoektocht naar onze kat, zaten we thuis op de bank en keken naar een filmpje dat lief maakte tijdens de excursie op Krk. Ik zag de groepsleden lopen bij het erg smalle straatje en dacht dat het vreemd was dat ik elke naam van hen kende, van enkelen wist waar ze vandaan kwamen en dat ik hen nooit meer zou zien. Dit was voor mij een schok en de stellige bewering dat ik nooit meer een groepsreis zou maken wankelde op haar grondvest.